Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die [21]de valse ijdelheden onderhouden, [22]verlaten hunlieder weldadigheid. 21. Hebr. ijdelheden der valsheid, of der leugen, der nietigheid, vergeefsheid; dat is, die de afgoden in nood aanroepen en danken als hun goed is geschied; zie 2 Kon.17:15; Ps.31:7, en Ps.62:11;Jer.2:5, Jer.2:11, met de aantekening. 22. Dat is, zij gedenken en behartigen de weldadigheid of goedertierenheid niet, die Gij hun bewezen hebt, maar schrijven het ondankbaar hunnen afgoden toe; of zij verlaten U, die hun weldoen en de enige ware God zijt; zie Ps.59:11; Jer.2:2, met de aantekening.